Werken aan schone voertuigen

Bericht openen

De NPR7910

De Nederlandse Praktijk Richtlijn nummer 7910 (verder: NPR 7910) staat voor de gevarenzone-indeling met betrekking tot explosiegevaar. De nieuwste versie daarvan stamt uit januari 2021. Omdat CNG, LNG en waterstof gassen zijn, beperkt deze blog zich tot het deel over gasexplosie.

De NPR 7910 geeft aanwijzingen in het voorkomen van brand en explosiegevaar bij het aanwezig zijn dan wel (per ongeluk) vrijkomen van explosieve gassen. Zowel CNG als LNG bestaat uit het explosieve gas methaan, dat kan ontsteken wanneer 4,4% van een volume lucht uit methaan bestaat. Waterstof kan al exploderen wanneer het een concentratie van 4% in een volume lucht heeft.

Wanneer in een gebouw meer dan 5 kilogram brandbare gas (i.e. CNG, LNG en/of waterstof) aanwezig is, verplicht het Arbeidsomstandighedenbesluit om een gevarenzone indeling te maken op basis van de NPR 7910. Dat geldt ook wanneer er in de buitenlucht meer dan 50 kilogram brandbaar gas aanwezig is. Het verschil met de PGS26 zit hem in dat de NPR 7910 in gaat op de materiële maatregelen van een werkplaats of stalling, waar de PGS26 ook in gaat op trainingen en andere organisatorische maatregelen. Daarbij is het zo dat de PGS26 voor een heel aantal materiële maatregelen verwijst naar de NPR 7910. Daarnaast gaat de PGS26 over CNG en LNG en is dus niet volledig toereikend voor waterstof.

De NPR 7910 gaat er in de basis van uit het voorkomen wordt dat brandbare gassen vrijkomen. Als deze gassen toch vrij (kunnen) komen, stelt de NPR 7910 dat maatregelen worden getroffen om de kans op ontsteking aanvaardbaar klein te maken. Deze maatregelen beperken zich tot de gebieden (ook wel zones genoemd) waar een explosieve atmosfeer kan optreden.

De richtlijn geeft dus een stappenplan voor het creëren van een veilige omgeving:

  1. Welke explosieve gassen zijn er, wat zijn diens eigenschappen en in welke regelmaat kan het vrijkomen?
  2. Wat zijn de eigenschappen van het gebouw of de omgeving van de gevarenbron?
  3. Welke gevarenzone kan bepaald worden en wat is de indeling daarvan?
  4. Welke maatregelen zijn er nodig met betrekking tot detectie en ventilatie?
  5. Welke maatregelen zijn er nodig met betrekking tot ontsteking?

Zero-e heeft geruime ervaring met het maken van een gevarenzone-indeling op basis van de NPR 7910 en de toepassing op het gebied van CNG, LNG en waterstof voertuigen. Wij weten de weg in het maatwerk en wat belangrijk is voor een werkplaats of stalling wanneer zij deze richtlijn wensen te implementeren.

Wilt u hier meer over weten? Neem dan contact op met Jelle Benders: benders@zero-e.nl / 06-414 22 808.

Bericht openen

De PGS26

De PGS26 staat voor Publicatierichtlijn Gevaarlijke Stoffen nummer 26. Het klinkt natuurlijk saai en voor sommigen zal dat ook zeker zo zijn, maar ik vind het heel leuk om mij hiermee mee bezig te houden. Dat is een richtlijn voor het veilig bedrijfsmatig stallen, onderhouden en repareren van motorvoertuigen die op CNG en/of LNG rijden (PGS-beheerorganisatie, 2020). Hiermee worden de risico’s van de CNG en LNG motorvoertuigen in kaart gebracht voor drie groepen:

  • Veiligheid en gezondheid van werknemers,
  • Veiligheid van de omgeving,
  • Brand- en rampveiligheid.

Op basis daarvan zijn weer doelen geformuleerd om deze risico’s zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken. Deze doelen geven leven aan de maatregelen die een bedrijf kan nemen om te voldoen.

Ik zeg “kan”, omdat dit géén verplichting is voor bedrijven. Als er andere maatregelen zijn die de doelen behalen, dan mogen die ook genomen worden. Om hier een voorbeeld van te geven: een doel in de PGS26 is het afdoende voorbereiden op noodsituaties en incidenten. Een maatregel daarbij -zoals genoemd in de PGS26- is het beschikbaar en bereikbaar hebben van brandblusmiddelen en brandhaspels. Een andere maatregel die ook invulling kan geven aan dit doel, is het hebben van een noodplan, waar alle medewerkers van op de hoogte zijn door bijvoorbeeld jaarlijks een test te doen.

Voornamelijk bedrijven die CNG- en LNG-voertuigen onderhouden kloppen bij ons aan om invulling te geven aan de PGS26. Het grootste deel van die voertuigen zijn vrachtwagens, maar we hebben ook al bussen en trekkers gezien die op deze brandstoffen rijden. En eigenlijk is elk motorvoertuig dat op CNG en LNG rijdt, te beschouwen met de PGS26.

De laatste twee jaar komt ook een andere brandstof om de hoek kijken waar nog geen richtlijn voor is: waterstof. Deze beoordelen wij ook op basis van de PGS26, het is namelijk ook een explosief gas dat snel opstijgt wanneer het vrijkomt. Maatregelen die genomen moeten worden voor het veilig houden van de omgeving zijn dus bijna hetzelfde. Daar moet wel bij worden opgemerkt dat het andere eigenschappen heeft en daardoor op andere manier gedetecteerd en afgezogen moet worden. Daar houden wij uiteraard rekening mee.

Wat wij doen voor deze bedrijven is eigenlijk de richtlijn begrijpelijk en implementeerbaar maken. Vaak hebben zij geen idee wat ze moeten doen om deze voertuigen veilig te onderhouden, maar weten zij wel wat de gevaren zijn van CNG en LNG. Wij gaan dan met deze bedrijven in gesprek om allereerst te bepalen in welk deel van de werkplaats zij deze voertuigen willen onderhouden. Daarna doorlopen wij ons vaste proces.

Wilt u hier meer over weten? Neem dan contact op met Jelle Benders: benders@zero-e.nl / 06-414 22 808.

Scroll naar boven