De PGS26 staat voor Publicatierichtlijn Gevaarlijke Stoffen nummer 26. Het klinkt natuurlijk saai en voor sommigen zal dat ook zeker zo zijn, maar ik vind het heel leuk om mij hiermee mee bezig te houden. Dat is een richtlijn voor het veilig bedrijfsmatig stallen, onderhouden en repareren van motorvoertuigen die op CNG en/of LNG rijden (PGS-beheerorganisatie, 2020). Hiermee worden de risico’s van de CNG en LNG motorvoertuigen in kaart gebracht voor drie groepen:
- Veiligheid en gezondheid van werknemers,
- Veiligheid van de omgeving,
- Brand- en rampveiligheid.
Op basis daarvan zijn weer doelen geformuleerd om deze risico’s zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken. Deze doelen geven leven aan de maatregelen die een bedrijf kan nemen om te voldoen.
Ik zeg “kan”, omdat dit géén verplichting is voor bedrijven. Als er andere maatregelen zijn die de doelen behalen, dan mogen die ook genomen worden. Om hier een voorbeeld van te geven: een doel in de PGS26 is het afdoende voorbereiden op noodsituaties en incidenten. Een maatregel daarbij -zoals genoemd in de PGS26- is het beschikbaar en bereikbaar hebben van brandblusmiddelen en brandhaspels. Een andere maatregel die ook invulling kan geven aan dit doel, is het hebben van een noodplan, waar alle medewerkers van op de hoogte zijn door bijvoorbeeld jaarlijks een test te doen.
Voornamelijk bedrijven die CNG- en LNG-voertuigen onderhouden kloppen bij ons aan om invulling te geven aan de PGS26. Het grootste deel van die voertuigen zijn vrachtwagens, maar we hebben ook al bussen en trekkers gezien die op deze brandstoffen rijden. En eigenlijk is elk motorvoertuig dat op CNG en LNG rijdt, te beschouwen met de PGS26.
De laatste twee jaar komt ook een andere brandstof om de hoek kijken waar nog geen richtlijn voor is: waterstof. Deze beoordelen wij ook op basis van de PGS26, het is namelijk ook een explosief gas dat snel opstijgt wanneer het vrijkomt. Maatregelen die genomen moeten worden voor het veilig houden van de omgeving zijn dus bijna hetzelfde. Daar moet wel bij worden opgemerkt dat het andere eigenschappen heeft en daardoor op andere manier gedetecteerd en afgezogen moet worden. Daar houden wij uiteraard rekening mee.
Wat wij doen voor deze bedrijven is eigenlijk de richtlijn begrijpelijk en implementeerbaar maken. Vaak hebben zij geen idee wat ze moeten doen om deze voertuigen veilig te onderhouden, maar weten zij wel wat de gevaren zijn van CNG en LNG. Wij gaan dan met deze bedrijven in gesprek om allereerst te bepalen in welk deel van de werkplaats zij deze voertuigen willen onderhouden. Daarna doorlopen wij ons vaste proces.
Wilt u hier meer over weten? Neem dan contact op met Jelle Benders: benders@zero-e.nl / 06-414 22 808.