Het kan tegenwoordig maar zo zijn dat jullie voertuigen in de werkplaats krijgt die een CNG/groengas/aardgas tank hebben. Vooral natuurlijk als je een Mercedes, Fiat, Iveco, Volkswagen of MAN dealer bent, maar tegenwoordig ook steeds vaker omdat partijen voertuigen ombouwen.
Moet je daar nu zenuwachtig van worden? In 2012 stond er een CNG bus in brand en tja, als je dan niet weet wat er kan gebeuren, dan is het best even schrikken. Maar ook als een monteur onzorgvuldig te werk gaat kan er wel eens wat fout gaan.
Wetgeving
“Maar daar heeft de Nederlandse overheid toch wel regels voor?”, hoor ik je denken. Ja en nee, zou ik zeggen. In Nederland kent men het Activiteitenbesluit. Dit besluit zegt met zoveel woorden (in afdeling 2.1 zorgplicht) dat een bedrijf welke activiteiten onderneemt die schadelijk kunnen zijn voor het milieu (waaronder ook risico’s voor de omgeving en ongewone voorvallen horen), hiervoor maatregelen moet treffen. Daarnaast kan het bevoegd gezag een maatwerkvoorschrift opstellen als de activiteit niet in het besluit genoemd staat.
Als een bedrijf met groengas voertuigen aan de gang gaat, dan onderneemt het bedrijf activiteiten die schadelijk kunnen zijn voor het milieu, dan wel die risico’s met zich meebrengen. Niet perse meer dan bijvoorbeeld LPG of diesel, maar wel andere risico’s.
In dit kader kan het bevoegd gezag dus besluiten dat hij maatwerkvoorschriften opstelt.
Bedrijfseigen richtlijnen
Normaal gesproken wordt de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 26, in het kort, de PGS26, hierbij als uitgangspunt genomen (zie www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl). Hierin wordt een aantal voorwaarden gesteld aan bedrijven die aardgasvoertuigen stallen en/of onderhouden. De crux met de PGS26 is dat deze niet altijd even makkelijk te implementeren is. je moet goed weten wat je doet en het beste is daarbij een bedrijfseigen richtlijn op te stellen en deze bij het bevoegd gezag te melden. Niet voor elke werkplaats heeft dit dezelfde, zware, implicaties.
Vijf stappen
Dus, hoe gaat men hier dan het beste mee om? Dat kan in de volgende vijf stappen.
Stap 1: Toetsing
In deze stap moet men inzicht krijgen in situatie van de werkplaats in relatie tot de PGS26. Daarbij onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de PGS26 in deze werkplaats toe te passen.
Stap 2: Werkvoorschriften en aanpassingen
Vervolgens moet men werkbare voorschriften opstellen, zodat er in de werkplaats veilig en efficiënt gewerkt kan worden. Dit in combinatie met en afhankelijk van welke fysieke aanpassingen (ventilatie en detectie) er aan het pand worden gedaan.
Stap 3: Training
Ook is het van belang medewerkers op de hoogte te brengen van de nieuwe situatie en ze bekend maken met alle facetten van groengas, met aandacht voor de veiligheidsaspecten en de BHV. Een aantal specifieke medewerkers moet getraind worden ten aanzien van de werkvoorschriften.
Stap 4: Informeren derden
Men moet zorgen dat verantwoordelijkheden daar komen te liggen waar ze horen (bevoegd gezag, arbodienst en verzekering) en borgen dat in de toekomst geen onduidelijkheden ontstaan.
Stap 5: Administratie en evaluatie
Zorgen dat ook in de toekomst direct toegang is tot alle benodigde informatie. Lering trekken uit het project.
Wie gingen hier al mee aan de slag?
Al heel wat bedrijven en werkplaatsen van overheden zijn hier mee aan de slag geweest. Ik noem er een paar: Nijwa VOLVO in Zwolle, WD-Trucks en Van Leeuwen MAN Truck en Bus, beide in Maasdijk, een zestal Scania vestigingen, waaronder Zwolle en Arnhem, Mercedes-Benz Dealer Bedrijven, de gemeente Nieuwegein en Connexxion.